GUSTAAF RUTGERS

MYSTIEK GELUK

<

>

Het gaat voorbij aan het voorbijgaan. Voorbij aan de voorbijganger. Voorbij wetenschap, filosofie of geloof. Het is allerminst een denkbeeldig spel. Dit is een levensechte actie. Een uiterst intieme onderneming voor mijn ware zelf. Overtuigingen laat ik onomkeerbaar achter mij, want ik zie in dat identificatie met iedere denkinhoud onwaar is. Wanneer ik er klaar voor ben mijzelf werkelijk niet meer gelijk te stellen aan mijn ideeën, creëer ik de mogelijkheid dat ik die onwaarheden kwijtraak. Ik geef mijzelf totaal over aan datgene waarvan ik niet weet wat het is. Wel weet ik dat ik een werelds wezen ben. Ik ben mij ervan bewust dat ik als aardgebonden mens in een wereld van relatieve zekerheid leef. Ik bevind mij in een dynamische mengstaat van vertrouwen versus angst, geluk versus pech, gezondheid versus ziekte en leven tegenover dood. Ik ben er klaar voor om aan die schijnzekerheid voorbij te gaan. Omdat ik radicaal verlang naar waarheid. Omdat ik hunker naar absolute zekerheid. Niet wetende of ik dit verkrijgen zal. Hoewel mijn gezonde verstand enorm tegenwerkt, besluit ik naar de rand van de aarde te gaan. Ik bereik een afgrond. Het is pikkedonker en ik kan niet zien hoe ver die steile diepte reikt. In mijn vertrouwen voel ik mij zwak en sterk tegelijk. Ik zet door. Maar mijn verstand zendt herhaaldelijk waarschuwende berichten: Doe het niet. Spring niet. Je zult te pletter vallen. Inderdaad, het is een kwestie van leven en dood. Mijn zoektocht naar waarheid laat zich er echter niet door stoppen. Ik voel mij volkomen zielsbereid om elk risico te aanvaarden. In het uiterste geval ben ik dus zelfs bereid mijn leven te geven tijdens deze geestelijke ruimtereis. Ik wens de vaste grond te verlaten. Ik vereenzelvig mij steeds minder met mijn denken. Zowel qua inhoud als vorm. Ik week mij los van mijn overtuigingen. Omdat ik inzie dat waarheid zich nooit zal laten zien binnen het denken. Dit denken vertelt mij nog: Jij wordt knettergek of kerngezond. Dat ik te pletter kan vallen, kan mij niks schelen. Hechting aan geestesinhoud laat ik definitief los, want ik doorzie iedere inhoud als zijnde illusoir. Daarom ben ik bereid mijzelf ontvankelijk te maken voor volledige overgave. In de hoop het ware te vinden. Natuurlijk, ik ben ook bang. Maar mijn verlangen wint in vertrouwen. Bewust laat ik mij leiden door mijn voorgevoel. Mijn intuïtie vertelt mij dat ik waarheid mogelijk nabij ben. De verbindingen met mijn zintuigen worden na verloop van tijd bijna ongrijpbaar. Ik begin steeds verder te vergeestelijken. In hogere sfeer besluit ik uiteindelijk niet langer te wachten. Ik spring! Geruime tijd later beland ik plotsklaps in een weiland. Ik sta oog in oog. Met een koe. Het liefdevolle koeieoog trekt mij ongekend aan. Ik val weg in die diepe pupil. De donkere diepte neemt mij steeds meer mee. Geen ontkomen aan. Gaandeweg verdwijn ik achter het oog. Flitsend vlug wordt de scheiding tussen mij en de koe opgeheven. Ik ben die koe. Ik ben één met de koe en alles om mij heen. Kijken is zijn geworden. Waarnemen is nu puur bewust zijn. Zowel de koe als ik ondergaan de gedaanteverwisseling. Wij zijn één. Door middel van ons oog ga ik op in een kosmische ruimte. In deze ruimte vindt reizen van bewustzijn niet echt plaats. Meteen ben ik overal en nergens. Afstand bestaat hier niet. Tijd bestaat hier niet. Onderscheid is weg. Mijn lege geest is één met de lege geest. Ergens ben ik nergens. Toch ben ik volkomen aanwezig. Ik ervaar een aanwezigheid die vanaf nu nooit meer afwezig zal zijn. Het eeuwige is mij heel kort – en dat is mij levenslang voldoende – goedgunstig. Deze seconde van eeuwigheid schenkt mij een inkijk in onsterfelijke liefde. Het is alsof het onkenbare mijn ontspanknop indrukt. Hierdoor valt nu eeuwig licht op mijn gevoelige plaat. Mijn film ondergaat een dusdanig chemische reactie dat mijn zelf transformeert. In de ruimte neem ik alles zonder scherpstelling scherp waar. Ik kijk momenteel horizontaal en verticaal in driehonderdenzestig graden. Tegelijkertijd ingezoomd en uitgezoomd. Ik kijk rond tot aan de grensloze grens van het innerlijk en uiterlijk universum. Op hetzelfde moment zie ik alles even helder. Ik ervaar geen enkel probleem om deze werkelijkheid te beleven. Alles is mij in dit moment volkomen duidelijk. Terwijl ik voorbij mijn verstand ben. Ik ben de weg kwijt. Terwijl ik besef dat ik juist nu mijn weg gevonden heb. Oog in oog. Tranen van geluk. Het moment is nu, maar het moment is vanaf heden altijd nu. Deze ontmoeting neemt geen afscheid. Deze beleving verandert mij duurzaam. Dit bewustzijnsmoment is niet echt een object van herinnering. Dit voorbijgaand mystieke moment gaat nooit echt voorbij. Ik blijf in voortdurend besef. Ik realiseer mij onophoudelijk mijn weten van niet-weten. De tijd staat stil en de ruimte is leeg. De tijd tikt eeuwig en de ruimte is vol. Ik ben er één mee. Volledig afwezig en volledig aanwezig. Ik ben geen ik meer. Al mijn gedachten zijn opgelost. Ik ben voorbij het weten. Ineens ben ik onthecht. Geestelijk losgemaakt van het tijdelijk aardse leven. Ontstoffelijkt. Deze onthechting ervaar ik als doodgaan. Tegelijkertijd voelt deze dood direct aan als geboorte. Ik word waarachtig geboren. Wedergeboren. Ik raak volledig bij zinnen. Ik ben nog nooit zo aanwezig geweest. Met de snelheid van het licht neem ik waar vanuit ongekende dimensies. Ik ga er niet over. Dat is duidelijk. Het overkomt mij. Het moment bepaalt het moment. Ik word meegenomen. Weg van al het vertrouwde. Ik zweef in een ruimte en tijd van onmetelijkheid. Oneindig en tijdloos. Zonnen smelten verleden, heden en toekomst ineen. Het worden en het zijn is in deze ruimte en tijd één en hetzelfde. Voortdurend ervaar ik geboorte. Continu beleef ik het moment dat ik eeuwigheid word en eeuwigheid ben. Ik val stil van verbazing. Aan mijn sprong komt nooit een eind. Het is een eeuwig vrije val. Hier verdwijn ik. In waarheid. Een bodem bereik ik nooit. Nu leef ik in ongrond. In deze grond ben ik absoluut vrij. Ik ben zielsgelukkig, want wat hier in het oog springt, is allesbehalve stervende. Ik voel mij springlevend. Hier ontmoet ik het mysterie. Waarbij het zo is dat ik ineens één word met het verborgene. Tijdens de onthulling word ik de onthulling. Alle sluiers zijn weg. Nergens zit iets achter. De kennismaking is allerminst dualistisch van aard. Deze ultieme samenkomst vindt plaats in een bewustzijn van eenheid. Een ontmoeting waarbij mijn ik verdwijnt. Door dat oog van die koe. Die pupil biedt toegang. Nadat ik verschijn in deze donkere opening verdwijn ik onmiddellijk. Met mij verdwijnt eveneens de doorkijk. Nu ben ik één met de ruimte achter het oog en één met de ruimte voor het oog. Maar dat zie ik niet eerder dan nu. Alleen nu zie ik dat de doorkijk gelijk een poort een illusie van scheiding wekt. Vooraf is wel degelijk sprake van dualiteit. Pas achteraf blijkt het onderscheid schijn. Als vanzelf maak ik de absolute buiging. Al het gedachte weten stroomt mijn lichaam uit. Mijn verdachte identiteit vloeit definitief af. Ik doorzie dat weten onmogelijk is. Identificatie stelt niks voor. Wetenschap, wijsheid en geloof blijken mij hindernissen gelijk onwetendheid, domheid en ongeloof. Nu ik val, sta ik op. Ik doorzie de gedroomde eigenschap van de dualistische realiteit. Ik beleef het opgewekte karakter van de monistische werkelijkheid. In deze ruimte voorbij mijn verstand verlies ik mijn normale houvast. Kiezen tussen loslaten of vasthouden blijkt hier abnormaal. Hier is alles en niets hetzelfde. Ik word gek van gezondheid. Hier wandel ik als het ware voorbij aan de hoogste bergtop. Daar waar zwaartekracht bijna niet bestaat. Ik stijg op naar een ruimte waar gewichtigheid weinig weegt. Mijn lichaam, mijn denken, mijn aards bewustzijn is los. Op dit niveau doet mijn ik er niet meer toe. Al het waarneembare laat ik achter. Ook mijn ooggetuige. Ik schouw op het niveau van het onzichtbare. Het is een onuitsprekelijke ervaring. Nu ik mijzelf achterlaat, toont de ware werkelijkheid mij plotsklaps mijn ware werkelijkheid. Paradijselijk! Tijdens het moment van de beleving ben ik afwezig. Non-identificatie is nu een feit. Ik met denkinhoud verdwijnt. Ik ben één en al ontvanger doordat ik als ontvanger verdwijn. Ben één en al opening. Ben er gewoon niet meer. Handel louter en alleen als doorvoer. Ben continu open grens. Ben als een grensbewaker die ineens het inzicht krijgt dat de grens niet echt bestaat. Ik begin te dansen. Hou niets en niemand meer tegen. Verlies het verstand. Laat alles gebeuren. Iedereen is gelukkig. Ik begrijp er niets meer van en toch begrijp ik alles prima. Ik voel mij volledig ontvankelijk. Vol van vertrouwen. Ik ga niet meer over het wel of niet doorlaten. De opgeheven grens brengt mij de bevrijding. Ik doorzie dat de bezielde energie van alles en iedereen grenzeloos is. Mijn vaste plek neem ik dus niet meer serieus. Ik ga mee met de stroom. Mijn ware plek blijkt non-lokaal. Hier ben ik daar. Op hetzelfde moment. Ik word de stroming zelve. Even evenaar ik eeuwige oneindigheid. Mijn verstand lost niets meer op. Mijn intellect is opgelost. Doch ik weet exact wat er met mij gebeurt. Ik adem zuiver sterrenstof. Hemel en lichaam verbinden zich tot hemellichaam. De aarde trekt aan, maar de kosmische kracht is sterker. Ik zie mijzelf als mijzelf. Los van aarde. In de ruimte. Los van ruimte. In de aarde. Geaard in ruimte. Het onderscheid verdwijnt. Mijn ziel ziet eeuwig licht. De last van zoeken wordt mij hier en nu voor eens en voor altijd afgenomen. Waarachtig weten wordt mij geschonken. Het bewustzijn wordt mijn bewustzijn. De waarheid wordt mijn waarheid. Universeel kosmisch bewustzijn. Onbegrensd in ruimte. Onbegrensd in tijd. Ik ben een deeltje in de ruimte. Een puntje in de kosmos. Een lichtpuntje. Op een plaats zonder plaats. Mijn lichtpunt is overal. In deze zin ben ik heelal. Onderscheid tussen deeltje en universum bestaat hier niet. Ik ben het. Hier en daar. Op hetzelfde moment. Gelijktijdig stilstaand en bewegend. Licht in de ruimte. Qua alledaagse logica onnavolgbaar. Ik ben overal en nergens. Ik ben binnen en ik ben buiten. Ik ben niet binnen en ik ben niet buiten. Ik ben eeuwig eeuwigheid. Ik ben grenzeloos één met ruimte en tijd. Ik zie dat alles altijddurend andersom is. Eeuwig keer ik om. Ik ben er ondersteboven van dat ik ten diepste ondersteboven ben. Ik beleef intieme verbondenheid. Ik ervaar een wederzijds onopzegbare overeenkomst. Eeuwige verdwijning van wederzijdsheid. Wat ik ervaar gaat mij het voorstellingsvermogen te boven. Eeuwigheid is ook geen voorstelling. Terwijl er wel degelijk een schouwspel plaatsvindt. Vanuit een ogenschijnlijk regieloos regie. Rollen bestaan niet. Alles loopt dwars door elkaar. Eén en al dynamiek. Niets komt met elkaar overeen en alles komt met elkaar overeen. Gelijkheid en allesbehalve gelijkheid. Wat afwezig is, is ook aanwezig. Alles vice versa. Wat alogisch is, is ook logisch. Onbevattelijk voor mijn verstand. Begrijpelijk voor mijn bewustzijn. Mijn bewustzijn ontvangt het inzicht in de onmogelijkheid van sterven. Nu ben ik het gewaar. Ik leef altijd. Het is heerlijk dat ik hier met open armen wordt verwelkomd. Door goddelijke liefde. Verre van van verre. Zij is zo dichtbij. Ik word er één mee. Ik ga er rechtstreeks in op. Door alles en iedereen word ik met liefde bekeken en zacht aangeraakt. Heel respectvol. Zuiver. De aanraking ervaar ik één en al als opperste liefde. Het is ook herkenning. Ik hoor bij hen. Direct. Ik ben blij dat ik binnen ben. Door een deur die er niet is. Allesdoordringende liefde. Onvoorwaardelijke genegenheid. Voor mij en voor hen. Iedereen is gelukkig hier. Ik ben als het ware opgenomen in een eindeloze zwermtijd. Ik ben gelijk een spreeuw en als vanzelf maak ik magnifieke manoeuvres. Veilig vast en veilig los vlieg ik vol vertrouwen in verbonden vogelliefde. Voorbij het leven en de dood. Hier verandert iedere pechvogel in een geluksvogel. Ik geniet van het gesuis in deze sprankelende spreeuwenwolk. Opgenomen in een feest van niet-weten. In een wolk van tijdelijk zelfverlies en eeuwige zelfwinst. Ik realiseer mij dat ik in dit blijvende nu in feite altijd vol ben van de mystieke werkelijkheid. Ten diepste vol van eeuwige liefde. Sterven kan niet meer. Twee keer het licht zien is onmogelijk. Mijn God, wat grijpt dit diep in. Dit is thuiskomen in de zielenwereld. Ik word warm verwelkomd. Het ontvangst is overweldigend hartelijk. Ik huil. Diepgelukkig kom ik thuis in het land van levend leven. Ik voel mij schathemeltjerijk. Als ziel word ik onvoorwaardelijk aanschouwd. Zo ontroerend. Ik ben binnengelaten in een ruimte die van iedereen is. Ik word volwaardig aangenomen. Direct mag ik gelijkwaardig één zijn met alles en iedereen. Wat een wonderlijke ontmoeting. Ik lach met een ieder. Ik lach door mijn tranen heen. Ik begrijp het. Zij begrijpen het. Zij zijn er al. Nu ik ook. Ik ben deel van hen. Zij zijn deel van mij. Stralend strelen wij de ander. Ik beleef een zielsgeluk zonder eind nu ik doorzie dat sterven onmogelijk is. Dit eindeloze zicht wordt mij op dit ogenblik geschonken. Eeuwige verwennerij! Alles wat ik zie is alles wat ik ben. Alle verschijningen – die zich overigens beslist niet voordoen als verschijningen – zijn puur wat zij zijn: liefde. Ik ben zuiver wat ik ben. Gescheiden en verbonden. In de zielenzee golf ik zalig op en neer. Ik beleef de energie van een stilteretraite, maar op hetzelfde moment beleef ik de beats van een dancefestival. In de diepte stroom ik mee met een geluidloos geluid en aan het oppervlak houdt een goddelijke dubbeltoon mij in zijn greep. Mijn snaar wordt bij hoog en laag gevoelig geraakt. Als ogenschijnlijk gescheiden deel val ik samen met het verbonden geheel. Ik beleef de eenheid. Ik voel volmaakte intimiteit. Ik heb gemeenschap. Met alles en iedereen. Met het kenbare en het onkenbare. Kosmisch kom ik klaar. Kosmisch kom ik thuis. Terwijl ik volledig in het hemelruim verdwijn, ben ik overal en nergens. In het zicht en uit het zicht. Hier ben ik oorspronkelijk. Ik ervaar de hoogte voorbij de aardse top. Hoger bestaat niet. Ik ervaar de diepte voorbij het aardse dal. Dieper bestaat niet. Alles gaat voorbij aan het overtreffende begrip. Hier verdwijnt de taal. Alle grip is foetsie. Op dit moment word ik monnik. Geen zoekende monnik, maar een wetende monnik. Een vindende monnik. Een gevonden monnik. Ik vind waarheid. Waarheid vindt mij. Vinden en gevonden worden is hier één en hetzelfde. Zien en gezien worden zijn synoniem. Nu ben ik ambitie af. De waarheid en mijn waarheid vallen samen. Ik ben wakker. Ik zie het licht. Ik ben allesbehalve ik ben. Ik ben één met wat ik zie. Ik ben heilig koe. Waarheid als een koe. In het heelal en uit de tijd. Uit het heelal en in de tijd. Mijn lichaam, mijn geest, mijn aarde en mijn kosmos ervaar ik als één samenhangend geheel. Als een energetische eenheid. Zij zijn in feite niet meer afzonderlijk te beleven. Ofschoon van een andere orde kan ik dit energetische moment concreet het beste vergelijken met een urenlange ceremonie in een gloeiend hete zweethut, waarbij ik na uittreding onverwacht overgoten word met ijskoud water. Ik spring een gat in de lucht! Alles is één. Onderscheid tussen mijzelf en mijn omgeving maak ik niet. Verschil tussen object en subject is er niet. Ik ervaar alles als energetische deeltjes. Mijn deeltjes zijn exact hetzelfde als de deeltjes van de dieren, de bomen en de stenen. Levende en dode natuur is qua stof één en hetzelfde. Alles bestaat uit dezelfde energie. Niet dat ik dit begrijpen kan. Ik vertel gewoon hoe ik het ervaar. Dat het verstand er niet bij kan, doet er niet toe. De kosmische extase is een toestand van buiten mijzelf zijn. Ook een toestand van binnen mijzelf zijn. Binnen mijn ware zelf. Dit ware zelf is natuurlijk exclusief mijn ware zelf, maar ik weet onmiddellijk dat het universeel is. Niets en niemand is buitengesloten. Ik ervaar alles en iedereen als een oneindigheid van verbonden losse deeltjes. Zij zijn in harmonie. Zij voeren geen strijd. Zij neigen niet naar dominantie. Hoewel de deeltjes kwetsbaar zijn, weten zij dat zij onbeschadigd blijven. Mijn deeltje past precies bij al die andere deeltjes. Hier hoor ik thuis. Alles en iedereen hoort hier thuis. Niemand dringt voor. Elk deeltje beweegt belangeloos. Daarom is hier vrede. Ik ervaar dat een ieder van ons gelijk is. Iedereen is zielsblij. Wij wisselen liefde uit. Wij vertrouwen elkaar. Ieder van ons weet dat niemand een ander iets aandoet. Trouwens, als een deeltje toch enige beschadiging oploopt, geneest het deeltje direct. Wij zweven in een ruimte van stante pede zelfgenezing. Juist dit geeft ons geluk. Mystiek geluk. Wij kunnen nooit meer stuk. Ik voel mij intens geraakt. Door deze onkwetsbare kwetsbaarheid. Ik beleef alles en tegelijkertijd beleef ik niets. In deze ruimte is alles en niets hetzelfde. Het geheim van leven en sterven toont zich, maar het geheim van leven en sterven toont zich niet. Beide is waar. Ik ben en blijf een mysterie. Onzichtbaar. Toch krijg ik het nu van binnen buitenzintuiglijk te zien. Ik ben ergens aan voorbij. Een moment van eeuwigheid kijk ik rechtstreeks in het licht. Verblind zie ik hoe de waarheid eruit ziet. Verast ervaar ik werkelijk het ware. Diep ontroerd beleef ik gelukzalig mijn eeuwige leven. Hier zie ik dat mijn eeuwigheid mijn menstijd overstijgt. Tijdens mijn mystieke moment flitst eeuwig licht door het bewustzijn. Regelrecht in mijn hart en regelrecht uit mijn hart. Mijn binnenste wordt van binnen en van buiten buitengewoon belicht. Verlicht. In een ogenblik verlaat ik dus de relatieve wereld en pardoes sta ik waarachtig oog in oog met de absolute werkelijkheid. Het relatieve maakt even eeuwig plaats voor het absolute. Dualisme is nu non-dualisme. Het is de wereld op z’n kop en juist deze belevingswereld blijkt mijn ware zelf.  Goddelijk!

 

<

>


© Gustaaf Rutgers